Tuin en of park

Tuin of park met landschappelijke en of cultuurhistorische waarde. 

 

Besluit staatssecretaris 7 maart 2016. BLKB2016-360m

Huurderslasten bij uitgaven voor monumentale tuinen of parken

Voor de aftrek van tuin- of parkkosten zijn de huurderslasten uitgesloten. Zie de uitspraak van Hof Amsterdam van 4 juli 2003, ECLI:NL:GHAMS:2003:AH9844. Ik verzoek de Belastingdienst voorkomende gevallen in overleg met het Bureau Monumentenpanden te behandelen.
Voorbeeld
Bij een in het monumentenregister opgenomen woning behoort ook een omvangrijke, in formele stijl ingerichte, tuin. Deze tuin is opgenomen in de omschrijving van het monument in het monumentenregister. De renovatiekosten voor de tuin bedragen € 10.000. De kosten zijn in 2015 voldaan. In overleg met Bureau Monumentenpanden en een taxateur zijn de normale kosten voor tuinonderhoud geschat op € 4.000 per jaar.
De monumentenaftrek voor de tuin bedraagt over het jaar 2015: 80% van (€ 10.000 min € 4.000), is € 4.800.

Drempel huurderslasten verlaagd, uitspraak enkelvoudige kamer 1 augustus 2017

De onderhoudskosten zijn slechts aftrekbaar indien de kosten betrekking hebben op een ingeschreven monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

Besluit staatssecretaris 7 maart 2016. BLKB2016-360m

Overgangsregeling

Het kan voorkomen dat uitgaven zijn gemaakt voor een tuin of park die nog niet is in- of bijgeschreven in het monumentenregister, maar waarvoor wel een aanwijzingsprocedure loopt. Aftrek van uitgaven over de periode vóór de inschrijving in het monumentenregister is niet mogelijk.

Goedkeuring
Ik keur met toepassing van de hardheidsclausule goed dat uitgaven voor een tuin die nog niet als zelfstandige eenheid is ingeschreven in het monumentenregister, toch in aftrek kunnen komen als is voldaan aan de volgende voorwaarden: – In de periode waarover de uitgaven zijn gedaan, is de tuin of het park door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangemerkt als monumentaal onderdeel bij een pand dat is ingeschreven in het monumentenregister. – Op het moment waarop de kosten in aftrek worden gebracht, is de tuin of het park als zelfstandige eenheid genoemd en ingeschreven in het monumentenregister.
De Belastingdienst kan via het Bureau Monumentenpanden controleren of aan de voorwaarden is voldaan.

Aftrek van tuinkosten als de bezitting is vrijgesteld in box 3
Monumentale tuinen en parken, die onder de Natuurschoonwet 1928 vallen, komen niet voor de aftrek van uitgaven voor monumenten panden in aanmerking als de tuin of het park niet behoort tot een eigen woning. Deze tuinen behoren immers tot de vrijgestelde bezittingen in box 3. Door de wijze waarop artikel 6.31 van de Wet IB 2001 is geformuleerd, bestaat geen recht op aftrek van uitgaven voor monumentenpanden.

In mijn brief van 16 juni 2009, nr. AFP09-347 heb ik aangegeven dat deze uitwerking niet is beoogd.

Goedkeuring
Ik keur met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule) goed dat de kosten van monumentale tuinen en parken die zijn vrijgesteld op grond van artikel 5.7 van de Wet IB 2001, kunnen worden aangemerkt als monumentuitgaven. Voor aftrek van de kosten moet uiteraard zijn voldaan aan de overige eisen van artikel 6.31 van de Wet IB 2001.

Jurisprudentie:

 Onderhoudskosten tuin, uitspraak in hoger beroep 8 augustus 2017

Machines

Indien er machines nodig zijn om het park te onderhouden, kunnen deze machines bijvoorbeeld in 5 jaar worden afgeschreven. Uiteraard hanteert de inspecteur een restwaarde.
Stel een zitmaaier kost nieuw € 6.000,00. Dan kan elk jaar aan kosten € 1.000,00 worden afgetrokken. (€ 6.000,00 – restwaarde ad € 1.000,00 = € 5.000,00 : 5 = € 1.000,00 per jaar) Dit is uiteraard maar een voorbeeld hoe het zou kunnen gaan. In dit soort gevallen is overleg met de inspecteur van de belastingdienst aan te bevelen.